Toon Kroon ontsnapte aan de dood in oktober 1944. Hij heeft nog altijd een stukje granaat in zijn rug. DEN BOSCH – Toon Kroon was 14 jaar oud toen hij in oktober 1944 samen met zijn vader Henk, moeder Gonda en de andere kinderen Kroon in de schuilkelder zat in de omgeving van de Gruttostraat in Den Bosch. Terwijl de 53ste Welsh Division flink granaten afschoot op de Duitse vijand, ging het mis. Omdat er brand zou zijn in de woning van familie Kroon, snelde vader vanuit de schuilkelder in paniek naar zijn huis, in de haast zijn huissleutels vergetend. Toon schoot er achteraan. En weer kwamen er granaten. „Liggen”, beval vader. En hij dook bovenop Toon om hem te beschermen tegen het oorlogsgeweld. Maar het kwaad was al gedaan. Zowel Henk als Toon werden door granaatscherven geraakt. Vader kreeg een aantal granaatstukken in zijn knie, Toon nog veel meer scherven in zijn hele lijf. Hij heeft na al die jaren nog steeds een stukje granaat in zijn rug zitten. „Maar dat kan geen kwaad meer, gelukkig. Alleen gaat bij de beveiligingspoortjes op het vliegveld het alarm ervan loeien.” Toon beleeft het alsof het gisteren is gebeurd, als hij er weer over praat. Soldaat Bill (William) Allen van de 53steWelsh Division schoot Kroon te hulp. Hij bracht de gewonde jonge Bosschenaar en zijn vader naar een hulppost. „Uiteindelijk kwam ik in Eindhoven in het ziekenhuis te liggen. Negen maanden moest ik er blijven en mijn vader vier maanden. Ze hebben allerlei granaatstukken uit mijn lijf gehaald.” Hij toont zijn been, waar nog steeds een flinke jaap als litteken is achtergebleven. Toon en vader Henk overleefden de beschietingen. „Vader en ik hebben de bevrijding van Den Bosch niet meegemaakt; toen lagen we in het ziekenhuis.” Vele jaren na de oorlog bleek ineens dat Bill Allen (nu 92) op zoek was naar Toon. „We hebben elkaar wonderwel weer ontmoet en ik ben in 2006 ook inWales bij hem op bezoek geweest. Héél bijzonder was dat.We hebben hem een horloge cadeau gedaan en voor zijn vrouw een gouden ketting gekocht.Wel jammer dat ik geen Engels spreek. Ik kom niet verder dan ‘yes’ en ‘no’. Maar er was een tolk bij. Dat scheelt een beetje. Toch zou je het liefst zelf van alles willen vertellen.” Heel lang na de oorlog werd Kroon door keuringsartsen erkend als oorlogsslachtoffer, terwijl hij gewoon al die jaren had doorgewerkt. Als blijvend aandenken aan zijn ziekenhuistijd bewaart Toon in een petrischaaltje met deksel een van de granaatscherven die de doktoren uit zijn lichaam haalde. Cis Küppers uit Den Bosch vond een jaar of elf geleden, na het overlijden van haar moeder Riek van Heertum, een sigarenkistje in het nachtkastje. Daarin zat een handgeschreven brief van haar moeder uit oktober 1944, die handelde over haar vlucht voor het toenemend oorlogsgeweld in ’44 in Den Bosch. Cis heeft hem in plastic ingepakt en bewaart het als een kostbare herinnering. Moeder Riek was in de RK Meisjesschool aan het Emmaplein | 26 |
toen rond de bevrijding van Den Bosch de granaten en kogels haar om de oren vlogen. Rieks moeder, zusje Marie en broer Henk waren erbij. Op handen en voeten kropen ze door de schoolgangen. Overal werd geschoten. Een zuster haalde hen over om naar de Leonarduskerk te gaan. Maar dat was achteraf een foute beslissing. Want eenmaal daar onder het altaar schuilend, vielen brokstukken van de kerk naar beneden. Weer op de vlucht. Naar de doopkapel. Daarna verder op blote voeten door de polder. Drijfnat en hongerig. Engelse soldaten gaven wat brood en drinken. Ze vervolgden hun weg richting Vlijmen, Haarsteeg. Uiteindelijk kwamen ze in Mariënkroon in Nieuwkuijk bij de paters terecht. Daar kregen ze heerlijk eten en drinken en onderdak. Toen de beschietingen voorbij waren, keerden ze na een aantal dagen terug naar Den Bosch. Ze vonden het huis afgebrand aan de Beukenstraat. Maar wat een geluk: alle gezinsleden herenigden zich. Ze hebben het allemaal overleefd. Nel van Eijndhoven-Koppers is op 7 november 1944 geboren, vlak na de bevrijding van Den Bosch. „Ik ben die dag om zevenen ’s avonds ter wereld gekomen. Juist op dat moment kon de PNEM de schakelaar omzetten en hadden grote stukken van Den Bosch weer stroom. Mijn vader was héél blij dat ik er was”, vertelt Nel. Bij het aangifte doen van de geboorte op het gemeentehuis gaf hij daar blijk van door Nel de doopnamen Petronella, Wilhelmina, Juliana, Beatrix, Irene, Margriet te geven. Volgens Nel is er geen enkel persoon in Nederland met zulke doopnamen. „Thuisgekomen zei vader Janus tegen mijn moeder An: ‘Verrek, ik ben Bernhard vergeten’. Iedereen moet er nog steeds om lachen. En als ik officiële documenten invul, krijg ik ze vaak terug vanachter de balie met de opmerking: ‘Wél serieus invullen, hoor’!” | 27 |